Sinds 18 juni van dit jaar erkent de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gameverslaving als een officiële verslaving. En dat is opmerkelijk. Het is namelijk de eerste grote instantie die dat heeft besloten. Toch is er nog veel discussie: want waar ligt de scheidslijn precies tussen een fanatieke en een verslaafde gamer?
Dat is ook meteen de reden waarom niet iedereen het eens is met de opname van gameverslaving als officiële verslaving. Volgens sommigen is het daar nog te vroeg voor.
Hoe het precies zit, bespreken we hieronder met je.
Drie factoren voor WHO
Om tot de definitie van een gameverslaving te komen zijn er volgens de WHO drie factoren die een rol spelen: (1) gebrek aan controle over de hoeveelheid tijd die wordt besteed aan gamen, (2) het opzij schuiven van verplichtingen en andere activiteiten om toch te kunnen gamen en (3) het verlies van interesse in de directe omgeving van de gamer. Zo krijgen verslaafde gamers sociale problemen en zonderen ze zich af van familie, vrienden, werk en school. Daarmee komen we meteen bij het beeld dat de meeste mensen hebben van iemand met een gameverslaving. Toch ontbreekt het aan de theoretische onderbouwing.
Niet iedereen mee eens
Want niet iedereen kan zich vinden in de classificatie van de WHO. Een groep wetenschappers vindt het namelijk nog veel te vroeg om gameverslaving te classificeren als officiële verslaving. Volgens hen is er eerst nog veel meer onderzoek benodigd om tot harde conclusies te komen. Er is nog heel veel onbekend als het gaat om gameverslaving. In tegenstelling tot andere vormen van verslavingen is gameverslaving nog relatief jong en ontbreekt het daarom aan inhoudelijk onderzoek. Want waar wordt de scheidslijn getrokken tussen een gamer die fanatiek is en die verslaafd is? Zo is het ook niet wetenschappelijk bewezen of het gamegedrag symptoom is van problemen, een oorzaak, of allebei.
Meer onderzoek benodigd
Volgens verslavingsdeskundige Margot Peeters van de Universiteit van Utrecht
moeten de symptomen onderscheidend genoeg zijn om de problematische gamer te onderscheiden van de gepassioneerde gamer, of de e-sporter. Die laatste twee moeten natuurlijk niet onterecht als ‘ziek’ worden beschouwd. Er moet meer onderzoek komen. Welke symptomen zijn bijvoorbeeld van doorslaggevend belang? Het zijn vraagstukken waar de wetenschap zich de komende jaren nog ongetwijfeld op zal richten. Want met de wereld van (online) gaming is meteen een hele nieuwe wetenschappelijke onderzoeksveld ontstaan.